Informatie  Vieren  Zorg  Leren  Onderweg  Financiën  Plein v. Siena  Links

WEEK NEDERLANDSE MISSIONARIS
Pinksteractie - 12 t/t 20 mei a.s.

De Week Nederlandse Missionaris (WNM) zet zich in voor Nederlandse missionarissen en missionair werkers. Elk jaar voert de WNM campagne voor deze mensen, die zich elke dag met hart en ziel inzetten voor hun medemens. Dit jaar staan pater Bert Hagendoorn o.f.m., missionaris in Indonesië, en Inge Kuiphuis, missionair werker in Guatemala centraal in de campagne. Zij zetten zich in voor de ander, net als honderden missionarissen en missionair werkers wereldwijd. Vanuit hun geloof gaan zij de strijd aan tegen armoede en onrecht. Samen gaan zij op zoek naar perspectief en hoop, op weg naar een betere toekomst en een wereld waarin iedere mens meetelt.

Pater Bert Hagendoorn o.f.m., missionaris in Indonesië, vertelt:
 
‘Van de geschatte drie miljoen inwoners in Papoea behoort slechts een derde nog tot de oorspronkelijke bevolking,’ Transmigratieprogramma’s, mijnbouw en grootscheepse boskap voor palmolieplantages brachten met zich mee dat Indonesiërs van buiten Papoea naar het gebied kwamen. Pater Bert Hagendoorn (1942) herinnert zich nog goed dat hij eind 1970 als missionaris naar Indonesië vertrok. Hij ging werken in de provincie Papoea. ‘De oorspronkelijke bevolking leefde op de traditionele manier.’ Transport was beperkt: korte afstanden moesten te voet worden afgelegd, in de kustgebieden per boot en voor de lange afstanden werd er gevlogen. ‘Medemissionarissen uit een ander gebied kwam je soms een jaar of langer niet tegen,’ vertelt hij. Het gebied stond destijds onder militaire controle, wat inhield dat militairen betrokken waren bij een groot deel van openbare zaken. Voor bijeenkomsten of reizen bijvoorbeeld was toestemming van militaire autoriteiten vereist.

Ontwikkeling
‘De kerk zag het als haar taak de bevolking van Papoea klaar te maken voor een soepele aansluiting bij de nieuwe maatschappij die van buitenaf hun land binnenkwam,’ vertelt pater Bert. Dat was het Nederlandse koloniale bewind en later de regering van de republiek Indonesië. Onderwijs en gezondheidszorg speelden toen een grote rol. De eerste scholen waren doorgaans gestart door missionarissen en in de kleine klinieken en ziekenhuizen waren zusters werkzaam. ‘Met respect voor de traditionele manier van grond bewerken werden nieuwe vormen van land- en tuinbouw geïntroduceerd,’ voegt de franciscaan eraan toe. Maar er is veel veranderd in de afgelopen veertig jaar. Het land heeft zich ontwikkeld. Regeringsdiensten hebben het werk in het onderwijs en de gezondheidszorg overgenomen. Het wegennet is uitgebreid waardoor de binnenlanden beter bereikbaar werden.

Opvang
In Timika werd in 1996 de eerste patiënt ontdekt die besmet was met het aidsvirus. Dat was in de kliniek van de plaatselijke kopermijn. De leider van de dienst mobiliseerde meteen belangrijke personen uit het maatschappelijk en kerkelijk leven en gaf trainingen zodat zij voorlichters werden over de aidsepidemie. Pater Bert: ‘Toen ik in 1999 parochiepastoor werd in Timika heb ik alle pastorale werkers verplicht om aan de trainingen mee te doen. We wilden toestanden voorkomen zoals in Afrika, waar stervende aidspatiënten aan de kant van de weg lagen. Of aidswezen die aan hun lot werden overgelaten.’ Als pastoor van het uitgebreide door hiv en aids bedreigde gebied wilde pater Bert verdere verspreiding van het virus voorkomen. Voor diegenen die besmet waren wilde hij een medische behandeling. Met mensen uit de parochie en het ziekenhuis werd een stichting gestart ‘Timika Stichting Bekommerd om Aids’. Tot de gevreesde grote aantallen aan hun lot overgelaten aidspatiënten is het gelukkig nooit gekomen. Wel waren er wezen met wie niemand iets te maken wilde hebben nadat hun ouders aan aids waren overleden. ‘De kinderen hebben we opgevangen, net als een aantal terminale patiënten.’ Naast de opvang van slachtoffers richt de stichting zich op het voorkomen van nieuwe infecties door voorlichtingscampagnes. Pater Bert is geïnspireerd door de franciscaanse spiritualiteit: ‘Eerbied, respect en zorg om de heelheid van de schepping zijn elementen die vaak een rol gespeeld hebben bij beslissingen die ik moest nemen.’

Missionair werker Inge Kuiphuis (1986) is sinds drie jaar werkzaam in San Marcos in het westen van Guatemala aan de grens met Mexico. Met steun van de St. Pancratius Parochie in Tubbergen en de WNM is zij uitgezonden en werkzaam bij landarbeidersbeweging MTC.
 

De landarbeidersbeweging bestaat twintig jaar en is ontstaan vanuit het sociaal pastoraat. De crisis in de koffiesector leidde er destijds toe dat veel landarbeiders werden ontslagen zonder dat zij ook maar enige vergoeding kregen. Daarnaast zijn de arbeidsomstandigheden in de koffieplantages erg slecht. ‘Het loon is ongeveer een derde van het minimumloon. De meeste koffieplukkers hebben geen ziektekostenverzekering noch een pakket met arbeidsvoorwaarden. Als zij vanuit de hoogvlakte in vrachtwagens naar de koffieplantages vervoerd worden gebeuren er regelmatig dodelijke ongelukken,’ weet Inge. De beweging MTC maakt zich dan ook sterk voor de rechten van de landarbeiders.

Geen loon
‘De verhalen die mensen met mij delen maken een grote indruk op me. Het doet me beseffen hoe fijn en gemakkelijk mijn jeugd in Nederland was.’ Een van de verhalen is van Imelda Lopez. Zij werkte samen met haar man en hun kinderen jarenlang op een koffieplantage. Op een gegeven moment werd hun loon niet meer uitbetaald. Wat volgde was een juridische strijd die zeven jaar in beslag nam. Uiteindelijk werd het loon uitbetaald. Van dat geld kochten Imelda en haar gezin samen met 20 andere families een stuk grond voor een huis en voor het verbouwen van koffie en bananen. ‘Het werk op een koffieplantage is zwaar. Vaak kregen we pas een maand later het loon uitbetaald. En op een gegeven moment werd het loon helemaal niet meer betaald,’ vertelt Imelda. Zeven jaar zat zij zonder werk en zonder inkomen. Boerenbeweging MTC hielp Imelda en andere families te overleven. Zij stuurde levensmiddelen en zorgde voor een arts als iemand ziek was. ‘We zijn arm,’ vertelt Imelda. ‘We hebben geen geld voor melk. Om iedereen in de familie roerei te kunnen geven moet ik het aanlengen met water. Vlees? Dat eten we eens in de twintig dagen.’

Wakker geschud
Naast de juridische steun in de strijd tegen de eigenaar van de koffieplantage heeft MTC Imelda geholpen door scholing. ‘Vroeger kon ik alleen koken. Nu ben ik veranderd. Vroeger zeiden mannen dat wij vrouwen niets waard zijn. Maar wij kunnen misschien wel harder werken dan mannen.’ Inmiddels is zij gemeenteraadslid. ‘Ik ben dankzij MTC wakker geschud.’ Wanneer Inge de mensen vraagt of zij hun verhalen mag delen, reageren zij daar heel positief op. ‘De mensen zijn blij dat zij niet worden vergeten en dat er aandacht is voor hun situatie. Ik vind het belangrijk hun verhalen te delen. Guatemala lijkt ver weg van Nederland, maar we staan ook met elkaar in verbinding. Denk daar bijvoorbeeld de volgende keer aan als u een kopje koffie drinkt.’

Kijk ook op de website: www.weeknederlandsemissionaris.nl

 terug